in 2008 werd het depositogarantiestelsel tijdelijk opgehoogd naar €100.000 door Minister Bos. Het Nederlandse garantiebedrag van € 100.000, op basis van een Europees richtlijn, is inmiddels gelding voor 2011 en daarna. Inhoudelijk is het verder nagenoeg ongewijzigd.
Meer uitleg over Argenta en Bank of Scotland en het Depositogarantiestelsel
Alleen de spaarvormen van Argenta en Bank of Scotland vallen onder het respectievelijk Belgische en Britse garantiestelsel. Dit betekent dat spaargeld voor 100% gegarandeerd is, als het saldo (inclusief eventueel bijgestorte rente) niet hoger is dan € 100.000. Deze regeling geldt per persoon (ongeacht de leeftijd), per bank. Bij een en/of rekening (van twee personen dus) gelden dubbele bedragen.
Argenta is een Belgische bank met bijkantoor in Nederland, en valt niet onder het Nederlandse Depositogarantiestelsel, maar onder het Belgische. In geval van een faillissement van Argenta, moeten spaarders hun spaargeld dus in België claimen. De Belgische regeling heeft (tijdelijk) eenzelfde maximum als in Nederland (€ 100.000). Meer informatie hierover is te vinden op de betreffende webpagina van Argenta.
Bank of Scotland, die zich op 1 juni 2010 presenteerde valt ook niet onder het Nederlandse Depositogarantiestelsel, maar onder het Britse, dat per 1 januari 2011 een garantie biedt van 85.000 Britse ponden, omgerekend ca. € 100.000. Afhankelijk van de koers van de Britse pond kan dit dus ook meer of minder dan € 100.000 zijn. Omdat de uitkering in Britse ponden wordt gedaan is er een koersrisico voor de periode tussen vaststelling van de uitkering en de daadwerkelijk uitkering (max. 8 dagen). Meer informatie hierover vindt u op de betreffende webpagina van Bank of Scotland.
Hieronder de meest gestelde vragen over het Nederlandse depositogarantiestelsel volgens het Ministerie van Financiën.
Welke banken vallen onder het depositogarantiestelsel?
In Nederland gevestigde banken die een vergunning hebben van DNB vallen onder het depositogarantiestelsel. Banken die gevestigd zijn in de Europese Unie, Noorwegen, IJsland of Liechtenstein en die in Nederland vanuit een bijkantoor werken, vallen onder het depositogarantiestelsel in hun land van herkomst. Als het depositogarantiestelsel in het land van herkomst een beperktere dekking kent dan het Nederlandse depositogarantiestelsel, dan bestaat voor deze bijkantoren de mogelijkheid om aanvullend deel te nemen aan het Nederlandse depositogarantiestelsel. Voor banken die niet gevestigd zijn in de Europese Unie, Noorwegen, IJsland of Liechtenstein en die in Nederland vanuit een bijkantoor werken, gelden afwijkende regels.
Welke producten vallen onder het depositogarantiestelsel?
Geld dat op lopende rekeningen, spaarrekeningen of bijzondere spaarrekeningen zoals termijndeposito’s staat, vallen onder het depositogarantiestelsel. Aandelen of obligaties aan toonder vallen niet onder het depositogarantiestelsel. Of achtergestelde deposito’s onder het depositogarantiestelsel vallen, moet per geval beoordeeld worden. Welk type rekeninghouder kan een beroep doen op het depositogarantiestelsel? Particulieren en kleine ondernemingen (te weten ondernemingen die een verkorte balans mogen publiceren) kunnen een beroep doen op het depositogarantiestelsel. Een kleine groep particulieren is uitgesloten van het depositogarantiestelsel. Onder deze groep vallen onder andere de bestuurders van de bank met betalingsproblemen, mensen die een belang hebben van vijf procent of meer in die bank of de directe familie van die personen. Ook bepaalde ondernemingen zijn uitgesloten van het depositogarantiestelsel, zoals financiële ondernemingen en overheden. Welk bedrag wordt door het depositogarantiestelsel gegarandeerd? Het depositogarantiestelsel garandeert een bedrag van maximaal €100.000 per persoon per instelling (ongeacht het aantal rekeningen). In het geval van een en/of rekening van twee personen geldt dit maximum per persoon.
Wordt mijn (hypotheek)schuld verrekend met mijn tegoed?
Een minder bekend detail van de regeling is, dat voordat de aanspraak op de regeling wordt vastgesteld, er verrekend wordt. Dit houdt in dat de schulden per datum van toepassing van de noodregeling of faillietverklaring (zoals hypotheek of consumptieve kredieten) van een depositohouder worden verminderd met de bij de bank uitstaande deposito’s (o.a. spaargelden en rekeningcourant tegoeden) van deze depositohouder. Wat er daarna aan positief depositosaldo overblijft, kan worden geclaimd bij het garantiestelsel tot het maximum van de dekking.
Wie betaalt het Nederlandse depositogarantiestelsel?
DNB zorgt voor de vaststelling en betaling van de uitkeringen door het Nederlandse depositogarantiestelsel en slaat vervolgens het door haar betaalde bedrag om over de deelnemende banken, naar rato van hun bedrijfsomvang.
Binnen welke termijn moet er worden uitgekeerd?
Het Nederlandse depositogarantiestelsel moet in principe binnen drie maanden na ontvangst van de aanvraag uitkeren. Deze maximale uitkeringstermijn van drie maanden is een Europese regel die dus ook geldt voor depositogarantiestelsels in andere EU-landen, Noorwegen, IJsland en Liechtenstein. In bijzondere gevallen kan die termijn worden verlengd. Hoe werkt de aanvullende deelname aan het Nederlandse depositogarantiestelsel? Banken die gevestigd zijn in de Europese Unie, Noorwegen, IJsland of Liechtenstein en die in Nederland vanuit een bijkantoor werken, vallen onder het depositogarantiestelsel in hun land van herkomst. Dat depositogarantiestelsel moet op grond van Europese regels minimaal een bedrag van €100.000 per persoon per instelling garanderen. Als de dekking van het depositogarantiestelsel in het land van herkomst lager is dan de dekking van het Nederlandse depositogarantiestelsel, dan kan het bijkantoor aanvullend deelnemen aan het Nederlandse depositogarantiestelsel. Dit houdt in dat wanneer een dergelijke bank betalingsproblemen krijgt, u, afhankelijk van de hoogte van uw tegoed, mogelijk twee uitkeringen ontvangt. In de eerste plaats ontvangt u een vergoeding op grond van het depositogarantiestelsel uit het land van herkomst van de betreffende bank. Daarnaast ontvangt u mogelijk op grond van het Nederlandse depositogarantiestelsel een aanvullende uitkering. Die aanvullende uitkering wordt als volgt berekend: [uitkering waar u recht op zou hebben gehad als het een in Nederland gevestigde bank zou zijn geweest] – [uitkering waar u recht op heeft op grond van het depositogarantiestelsel in het land van herkomst] = [aanvullende uitkering op grond van het Nederlandse depositogarantiestelsel]. Een en ander is uiteraard mede afhankelijk van de voorwaarden die gelden om in aanmerking te komen voor een uitkering van de beide depositogarantiestelsels.
Onder welk toezicht staat een bijkantoor van een bank afkomstig uit de Europese Unie, Noorwegen, IJsland of Liechtenstein?
Banken uit de Europese Unie, Noorwegen, IJsland of Liechtenstein mogen op grond van hun vergunning in het land van herkomst actief zijn in andere EU-landen, Noorwegen, IJsland of Liechtenstein. Die banken hebben een zogenaamd Europees paspoort. Zij kunnen dan bijvoorbeeld een bijkantoor openen in één van die landen. De bank, en dus ook het bijkantoor, staat onder toezicht in het land van herkomst. Het land waar het bijkantoor is gevestigd, houdt toezicht op de liquiditeit van het bijkantoor. Ingeval van een bijkantoor van een bank uit IJsland of België betekent dit bijvoorbeeld dat de IJslandse of Belgische toezichthouder de hoofdtoezichthouder is en dat de Nederlandsche Bank alleen toezicht houdt op de liquiditeit van het bijkantoor.
Met welke depositogarantiestelsel(s) heb ik te maken ingeval van een bijkantoor uit de Europese Unie, Noorwegen, IJsland of Liechtenstein?
Banken die gevestigd zijn in de Europese Unie, Noorwegen, IJsland of Liechtenstein en die in Nederland vanuit een bijkantoor werken vallen onder het depositogarantiestelsel in hun land van herkomst. Het depositogarantiestelsel uit het land van herkomst is verantwoordelijk en zorgt voor de vaststelling en betaling van uitkeringen onder dat buitenlandse depositogarantiestelsel. Als het depositogarantiestelsel in het land van herkomst een beperktere dekking kent dan het Nederlandse depositogarantiestelsel, dan bestaat voor deze bijkantoren de mogelijkheid om aanvullend deel te nemen aan het Nederlandse depositogarantiestelsel. In dat geval heeft u te maken met twee depositogarantiestelsels: het depositogarantiestelsel uit het land van herkomst en het depositogarantiestelsel in Nederland. Het depositogarantiestelsel uit het land van herkomst is verantwoordelijk voor de vaststelling en betaling van uitkeringen onder dat buitenlandse depositogarantiestelsel. DNB zorgt vervolgens voor de vaststelling en betaling van de aanvullende uitkeringen door het Nederlandse depositogarantiestelsel