Het spaartegoed van Nederlandse huishoudens op bankspaarrekeningen bedroeg eind 2009 ruim 2,4 miljard euro. Dat is bijna vier maal zoveel als een jaar eerder en is hiermee duidelijk op de kaart gezet. Dit blijkt uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).
Banksparen is een spaarproduct dat sinds begin 2008 bestaat. Hiermee kan worden gespaard voor pensioenopbouw, pensioenuitkering of voor het aflossen van de eigenwoningschuld. Het spaartegoed op bankspaarrekeningen voor pensioenopbouw bedroeg eind 2009 ruim 1,1 miljard euro. Maar ook op bankspaarrekeningen voor pensioenuitkering stond bijna een miljard euro.
Banksparen voor de oudedag was daarmee het meest in trek. De nieuwe inleg door huishoudens op bankspaarrekeningen voor de oudedag bedroeg in 2009 ruim 1,7 miljard euro.
De samenstelling van het bankspaartegoed 2009 is als volgt:
- 47% Banksparen voor pensioenopbouw
- 39% Banksparen voor pensioenuitkering
- 14% Banksparen voor eigenwoningschuld
Banksparen biedt naast het vastzetten van het ingelegde geld op een spaarrekening ook de mogelijk om met het ingelegde geld een beleggingsrekening te openen. Hiervan is in 2009 nauwelijks gebruik gemaakt.
Een tweede vorm van fiscaal gunstig sparen, waarmee werknemers al jaren vertrouwd zijn, is de spaarloonregeling. Deze regeling blijft onverminderd populair. Het spaarloontegoed groeide in 2009 met 12 procent tot bijna 4,3 miljard euro.
Nederlandse huishoudens hadden eind 2009 in totaal bijna 285 miljard euro op spaarrekeningen staan. Dat is 7 procent meer dan een jaar eerder. Met vrijwel elke spaarvorm werd meer gespaard. De sterke daling bij de overige spaarvormen is het gevolg van het beëindigen van deposito`s met een vaste looptijd die in de voorafgaande jaren veel zijn afgesloten. Opvallend is dat er meer dan 31 miljoen spaarrekeningen zijn, wat neer komt op een gemiddelde van 2 spaarrekeningen per inwoner.